De mogelijkheid voor bedrijven om ‘carbon credits’ te kopen en verschillende soorten "compensatieprojecten" voor koolstofemissies te financieren, geeft teveel mogelijkheden voor greenwashing met ongegronde beweringen over koolstofneutraliteit. De Europese Commissie treft nu voorbereidingen om dit aan te pakken.
De Europese Commissie komt begin volgend jaar met een initiatief komt om groene claims aan banden te leggen. Groene claims op producten zullen de PEF-berekeningsmethode (Product Environmental Footprint) moeten volgen.
Deze PEF-berekeningsmethode is een nieuwe en verbeterde methode voor het meten van de milieuprestaties van een product gedurende de gehele levenscyclus (rekening houdend met alle activiteiten in de waardeketen). Deze methodiek staat bovendien niet toe dat koolstofcredits deel uitmaken van het uiteindelijke resultaat van de milieu-impact. Met andere woorden, de EU zou wel eens een einde kunnen maken aan de wijdverbreide koolstofneutrale claims door middel van carbon credits.
Kunnen al die producten in de supermarkt koolstofneutraal zijn? Het is maar hoe je het bekijkt. Het geheim achter veel klimaatneutraliteitsclaims is dat ze gebaseerd zijn op compensaties.
In plaats van hun uitstoot te verminderen, kopen bedrijven credits en financieren ze verschillende soorten "compensatieprojecten", die niet steeds een sluitende garantie bieden dat ze ook daadwerkelijk de uitstoot van een product opheffen.
Toch wel. Een aantal standaarden biedt een strikte opvolging van de vastgelegde koolstof met rigoureuze controlemechanismen en betrokkenheid en sociale ondersteuning van de lokale bevolking. Deze carbon credits zijn doorgaans duurder dan gemiddeld, maar bieden ook wel een zekere garantie op een duurzaam beheer en langdurige positieve effecten op de omgeving.
Het probleem is echter dat de financiering van dit soort projecten al te vaak leidt tot het verminderen van de eigen uitstoot, zonder daadwerkelijke veranderingen aan te brengen in de eigen activiteiten of levensstijl. In die zin wordt wel bijgedragen aan het bestrijden van klimaatverandering, maar wordt de onderliggende oorzaak genegeerd.
De investering in een compensatieproject is daarom iets goed, maar enkel wanneer het hand in hand gaat met een strategie om ook de eigen uitstoot te reduceren.
Klimaatneutrale claims zijn op dat vlak vaak misleidend en geven de indruk dat er geen verandering in consumptie- of productiepatronen nodig is. Bovendien krijgen écht duurzame bedrijven daardoor niet de zichtbaarheid die ze verdienen.
Als dit initiatief wet wordt, kan dit paal en perk stellen aan greenwashing, niet alleen in de EU maar wereldwijd.
PEF kwantificeert de effecten van een product gedurende zijn levensduur aan de hand van zestien milieuparameters, waaronder klimaatverandering, menselijke toxiciteit, gebruik van hulpbronnen en andere. Maar het gebruik van compensaties voor milieueffecten maakt geen deel uit van de PEF-vergelijking.
PEF is zeer duidelijk. Compensaties kunnen niet worden meegeteld bij de berekening van de koolstofvoetafdruk van een product. Bedrijven kunnen aankopen van credits afzonderlijk declareren, maar kunnen eventuele compensatie niet aftrekken.
De Commissie heeft ook een organisatorische milieuvoetafdruk (Organisational Environmental Footprint, OEF) ontwikkeld om de gevolgen voor de hele organisatie aan te pakken.
De OEF zal naar verwachting ook in het voorstel van de Commissie worden opgenomen. Maar als de EU het gebruik van compensaties als equivalent van de eigen emissies wil verbieden, moet er nog een probleem worden opgelost: claims over toekomstige prestaties. Dat wil zeggen, hoe bedrijven rapporteren over strategieën voor toekomstige prestaties, waar PEF en OEF geen betrekking op hebben.
De komende maanden zal het voorstel door de nationale regeringen en het Europees Parlement worden getoetst. Maar als het initiatief wet wordt en zowel PEF als OEF omvat, zou dat wel eens het einde kunnen betekenen van claims inzake klimaatneutraliteit op basis van compensaties in de EU.