In productie-omgevingen met een rijke historiek is de uitvoering van energiebesparende ingrepen niet altijd vanzelfsprekend. Daarom moet gefocust worden op eenvoudige ingrepen die de bestaande infrastructuur gebruikt en ondersteund en tegelijkertijd toekomstbestendig zijn en rekening houden met de nieuwste technologische evoluties in de energiesector.
Bij de audit en de opmaak van het energie-auditrapport wordt het principe van de trias energetica vooropgesteld. Hierbij wordt in eerste instantie het energieverlies zoveel mogelijk gereduceerd (energievraag beperken en energie recupereren). Het verbruik na reductie wordt vervolgens zoveel mogelijk ingevuld d.m.v. hernieuwbare energie. Het resterende verbruik wordt ingevuld door energie die niet duurzaam (meestal fossiel) wordt opgewekt, en dient zo efficiënt mogelijk geleverd te worden. Dit alles wordt binnen de bedrijfsspecifieke context bekeken, met oog voor de lange termijn.
De analyse omvat diverse potentiële besparings- of vergroeningsmaatregelen zoals: omschakeling aardgas naar elektrische verwarming voor thermische olieproductie, restwarmterecuperatie d.m.v. warmtewisselaars uit diverse warmteafvoerkanalen of rookgaskanalen, inzetten warmtepomp voor ruimteverwarming, en diverse andere ingrepen die het verbruik kunnen beperken en de activiteiten kunnen vergroenen. De scope beperkt zich niet tot efficiëntie, maar gaat ook specifiek kijken naar klimaatmaatregelen en dus vergroening van de energiedragers.